Herkenbare situatie? Je bent volop aan de slag gegaan om je lichaamsgewicht omlaag te halen en na 8 weken zie je, nadat je elke week 1% van je lichaamsgewicht verloor, ineens 1 kilogram meer staan op de weegschaal, terwijl je eigenlijk niets hebt veranderd aan je eetpatroon. Je schrikt en gaat plotseling nog strenger en minder eten/drinken… Dit is een situatie wat ik veel tegenkom, maar ook veel hoor in mijn omgeving. Mensen zijn teveel bezig met hun lichaamsgewicht, terwijl het eigenlijk weinig zegt.
Bij mij komen juist de vragen omhoog:
- Wat heb je afgelopen 8 weken gedaan aan sport – misschien krachttraining?
- Niets aan sport? Wat en hoeveel heb je dan gegeten?
- Heb je jouw voeding nogmaals bekeken met energie-inname en energiegebruik als je niet gesport hebt?
Wat is lichaamsgewicht precies?
Je lichaamsgewicht wordt uitgedrukt in kilogram. Dit wil zeggen dat de zwaartekracht jou met zoveel kilogram naar de grond drukt. Het nadeel van veel vetweefsel is, dat het onzinnig extra gewicht is wat niets extra’s geeft aan je lichaam ter ondersteuning.
Daartegenover is spiermassa juist WEL datgene dat jouw lichaam extra steun geeft door meer kracht te kunnen genereren voor de hele dag. Het voorkomt blessures en houdt alles op zijn plek (gewrichten, skelet).
Zoals je merkt kan je met alleen lichaamsgewicht niets zeggen over iemand zijn/haar gezondheid. Daarom is een BMI (Body Mass Index), waarbij lichaamsgewicht en lengte wordt meegenomen, met sporters onbetrouwbaar. Als je niet sport, dan kan je deze meetmethode prima gebruiken!
Wat wordt er met zwaartekracht en normaalkracht bedoeld?
Om het verhaal met lichaamsgewicht te begrijpen, moet je deze twee aspecten begrijpen vanuit de biomechanica: zwaartekracht (Fz) en normaalkracht (Fn). Iedereen heeft een bepaalde druk vanuit de zwaartekracht, want anders vlogen wij in de lucht. Is bijvoorbeeld zwaartekracht extreem veel sterker dan jou (normaalkracht ook even sterk als zwaartekracht), dan word je platgedrukt op de grond tot een hoopje appelmoes. Uiteraard gebeurt dit niet zomaar, omdat je lichaam ook spierkracht heeft die bepaalde zwaartekrachten kan weerstaan of neutraliseren tot een acceptabele kracht/druk.
Even het figuur hierboven als voorbeeld. Het voorwerp (blauwe rechthoek) blijft staan, omdat de Fz niet groter is dan de Fn. De Fn is de kracht die vanuit een voorwerp of de grond komt. Dus eigenlijk tegendruk. Hiermee kan je zeggen dat jouw lichaam tussen twee krachten wordt geperst. Je begrijpt nu dat een sterk lichaam belangrijk is om bepaalde fysieke klachten te voorkomen. Alle vervormingen of verkeerde houdingen zorgen voor verkeerde belastingen op gewrichten, pezen, spieren en/of het skelet.
Ook kan je het anders zien. Stel je voor je staat op een tafel met een Fn van 80, maar jij met jouw lichaamsgewicht heeft een Fz van 90. Wat betekent dit dan? Juist, je zakt door de tafel, omdat de tegendruk minder is dan de zwaartekracht.
Bovendien kan de grond soms ook een lagere kracht hebben dan de Fz. Neem als voorbeeld drijfzand. Je zakt langzaam weg, omdat de Fn kleiner is dan de Fz.
Waar moet je dan wel op letten?
De mensen in mijn cursus leren dit ook: vetpercentage en buikomtrek.
Alleen mensen met een BMI hoger dan 30, kan je onmogelijk een huidplooimeting bij doen die betrouwbaar is. Daarom ben je gauw geneigd naar een weegschaal die vaak onbetrouwbaar zijn (helaas). Het blijft een houvast welke je elke week kan geven, waardoor mensen het idee krijgen dat zij omlaag gaan in vetpercentage of gewicht. Vaak bij obesitas kan je met het dalen van lichaamsgewicht ook er vanuit gaan dat het vetpercentage daalt. Zeker als ze sporten (kracht en cardio).
Buikomtrek is vrij betrouwbaar, omdat dit met de week ook zal dalen. Houd rekening met mensen die bijvoorbeeld een liposuctie hebben ondergaan bij de buik. Vaak zie je dan dat de streek rondom de buik juist nauwelijks toeneemt in vetweefsel (vetcellen zijn weggehaald), maar misschien wel in de taille. Kies eventueel dan een andere plaats. Ligt een beetje aan de situatie en persoon!
Welke soorten vet zijn er?
Je ziet allerlei soorten en maten van uiterlijkheden. De ene heeft vetweefsel rondom het hele lichaam en de andere voornamelijk rondom de buikstreek. Toch verschilt de ene met het andere, omdat de eerste indruk aangeeft dat de ene persoon minder gezond is dan de andere. Waarom zeg je? Dat komt, omdat de kans is dat een “appelfiguur” een veel hogere visceraal vetgehalte (vet rondom organen) heeft dan diegene die overal vetweefsel heeft zitten. Visceraal vet is veel ongezonder dan subcutaan vet (onderhuids).
Visceraal vet geeft eigenlijk aan hoe vervet jouw lichaam is. Hoe meer vervet jouw lichaam is, hoe groter de kans wordt op diabetes type II, hart- en vaatziekten, enzovoort. Eigenlijk vind ik vervetting van het lichaam een betere benaming dan visceraal vetgehalte. Vervetting is ook een confronterende benaming van een feit. Het betekent: “doe er wat aan of het wordt alleen maar erger…”. Het woordje “vet” heeft vaak een lading.
Je hebt ook mensen die slank zijn, maar een te hoog visceraal vetgehalte hebben. Dat betekent dus niet dat diegene gewoon door kunnen blijven gaan zonder risico’s.
Wil jij hulp met je afslankdoel?
Werk met professionals naar je afslankdoel toe. Plan dan nu een gratis intakegesprek in!