Stel je krijgt een cliënt met diabetes type I. Een vreemde plakker op de arm en heeft het over hypo’s en hypers. Je wil deze persoon helpen met afslanken, maar je weet niet precies hoe. Om te beginnen moet je weten wat diabetes type I is en hoe het wordt bijgehouden door de cliënten zelf.
Wat is diabetes type I
Diabetes type I wordt soms verward met diabetes type II. Bij diabetes type I maakt de alvleesklier/pancreas helemaal geen insuline aan. Insuline is nodig om de glucose/suiker op te nemen vanuit het bloed. Glucose komt in het bloed (lees: verhoging bloedsuikerspiegel) door koolhydraten of vanuit de spieren en/of lever. Bij deze twee punten wordt glucose opgeslagen als glycogeen. Glucose wordt dan vrijgegeven om energie te leveren voor waar het nodig is. Hieronder een opsomming van de belangrijke begrippen:
Processen
- Glycolyse = wanneer glucose/suiker uit het bloed wordt gehaald voor energie
- Glycogenolyse = wanneer glucose/suiker uit glycogeen wordt gehaald voor energie (lever en spiervoorraad)
Hormonen
- Glucagon = een hormoon dat regelt dat er glucose/suiker vrijkomt vanuit de lever (ook wel gebruikt als Glucagen injectie tegen hypo’s)
- Insuline = een hormoon dat glucose/suiker opneemt vanuit het bloed en ervoor zorgt dat het in de cel terecht komt
Bij Diabetes type I is de opname van glucose compleet verstoord. Dat is de reden waarom diabetes type I patiënten hulp nodig hebben van externe bronnen.
Externe bronnen en diabetes type I
Tegenwoordig is het voor diabetes type I patiënten makkelijker om hun bloedsuikerspiegel bij te houden. Een sensor houdt de bloedsuikerspiegel bij en dan zal de pomp dit automatisch aanvullen met insuline. In sommige gevallen spuit de cliënt zelf nog insuline. Dat verschil is voor jou als begeleider belangrijk. Een machine/pomp is sneller met de reactie van insuline op een te laag bloedsuikerspiegel. Als mens maakt je cliënt meer fouten dan een machine.
Waar moet je op letten?
Je hebt verschillende manieren waarop je een cliënt met diabetes type I helpt.
- Sporten
- Voeding
Sporten met diabetes type I
Bij beweging gebruikt het lichaam glucose uit het bloed. Deze glucose in het bloed kan worden aangevuld door de spieren en/of lever. Als je gaat sporten met cliënten met diabetes type I, dan moet je letten op:
- welke bloedsuikerspiegel heeft iemand voor en na de training
- Hoe ervaart de cliënt de training? Denk hierbij aan licht gevoel, duizeligheid of misselijkheid?
- Meet desnoods via de sensor tussentijds
Mocht je cliënt een licht gevoel krijgen in zijn/haar hoofd, dan kan dit een hypoglykemie zijn. Een hypoglykemie is een te laag bloedsuikerspiegel. In veel gevallen buitenom sport zal de cliënt eerder een hyperglykemie krijgen. Hyperglykemie betekent een te hoog bloedsuikerspiegel.
Praktische tips bij hypoglykemie:
- Neem wat Dextro
- Eetlepel honing
- Suikerhoudende drank
Meestal nemen diabetes type I cliënten Dextro mee. Het is handig om zelf Dextro zelf mee te nemen voor je cliënten!
Praktische tips bij hyperglykemie
Tijdens het sporten
- Laat de cliënt wandelen/fietsen om de glucose weg te halen
- Meer (water) drinken
Buiten het sporten:
- De cliënt spuit insuline bij of het bijstellen van de hoeveelheid afgegeven insuline door de pomp
Bij sporten maakt het verder niet uit welke oefeningen je doet. Wel gebruikt cardio meer glucose dan krachtsport.
Voeding en diabetes type I
Je ontkomt niet aan het eetpatroon van de cliënt met diabetes type I. De cliënt komt bij jou sporten, maar moet zijn/haar bloedsuikerspiegel normaliseren tijdens het sporten. Je hebt een nuchtere en niet-nuchtere meting van bloedsuikerwaarden (met sporten) [1]:.
Bloedsuikerwaarde – nuchter geprikt (acht uur daarvoor niets gegeten of gedronken behalve water):
- Onder de 6,1 mmol/l – geen diabetes
- Tussen de 6,1 en 6,9 mmol/l – voorstadium van diabetes
- Boven de 6,9 mmol/l – diabetes
Een nuchtere meting tijdens het sporten komt zelden voor als je iemand begeleidt. Het is in ieder geval niet aan te raden om zonder voeding te gaan sporten.
Bloedsuikerwaarde – niet nuchter geprikt (zo’n anderhalf tot twee uur na een maaltijd, op het moment dat er het meeste bloedsuiker in het bloed zit):
- Onder de 7,8 mmol/l – vraag wat de cliënt heeft gegeten en eventueel ingesteld met insuline. De kans op hypo’s is dan wat groter tijdens het sporten. Neem Dextro bij de hand voor de zekerheid.
- Tussen de 7,8 en 11 mmol/l – reden om meer te bewegen, maar let op mogelijke hypo’s
- Boven de 11 mmol/l – te hoog, tijd om veel te bewegen
Iedereen reageert anders op de verschillende waarden. Bekijk goed de reactie van jouw cliënt voor en tijdens het sporten!.
Wat moet je doen met voeding?
Koolhydraten spelen een belangrijke rol, maar hoe belangrijk? Werkt het om koolhydraten zoveel mogelijk te vermijden? Volgens onderzoek [2] werkt een koolhydraatarm dieet wel voor diabetes type I, maar zijn er problemen:
- Niemand houdt het lang vol
- Voor kinderen wat gevaarlijker vanwege ketoacidose (verzuring van het bloed)
- Mensen raken sneller vermoeid door een lagere inname van koolhydraten
- Studies die ze onderzochten waren niet allemaal homogeen (gelijkwaardig in doelgroep en kwaliteit onderzoek)
- Lange termijn gevolgen zijn niet bekend
Volhouden is bij mensen een probleem dat veel voorkomt. Hieronder een quote vanuit het onderzoek [2]:
“An issue about the use of LCD can be the long-term tolerability. In many cases LCD was stopped before 1–2 years for a variety of reasons, often because intolerable and with a limited choice of foods”
De meeste stopten al voor een jaar en vonden restricties met eten niet fijn. Een duidelijk herkenbaar punt die ook voorkomt bij cliënten zonder medische geschiedenis.
Vragen over dit artikel?
Heb jij als begeleider vragen over dit artikel? Stel ze dan via info@body2coach.nl!
Referenties
- Diabetesfonds.nl (n.b.) artikel “wat zijn normale bloedsuikerwaarden” geraadpleegd op 14-3-2021 via: https://www.diabetesfonds.nl/over-diabetes/heb-ik-diabetes/wat-zijn-normale-bloedsuikerwaarden#:~:text=Bloedsuikerwaarde%20%2D%20niet%20nuchter%20geprikt%20(zo,de%2011%20mmol%2Fl%20%2D%20diabetes
- Bolla, A.M., Laurenzi, A., Scavini, M. & Piemonti, L. (2019) Low-Carb and Ketogenic Diets in Type 1 and Type 2 Diabetes. Nutrients